Boekenopa

Vroeger thuis verslond ik zo ongeveer alles wat er in onze goed gevulde boekenkast stond. Er lag altijd wel ergens een opengeslagen boek en ik trof mijn familieleden bijna altijd met een boek of krant aan. Studieboeken vond ik minder interessant, maar het lezen werkte aanstekelijk en de plaatselijke bibliobus of welke boekenkast dan ook (hoera voor de ruilboekenkastjes die je tegenwoordig overal aantreft), had een haast magische aantrekkingskracht op mij. Ik vond ook altijd dat de combi “boek-thee-kruik-bed-katten” de allerbeste was, maar dat was natuurlijk vóór ik mijn verloofde kende. Dat terzijde.

Terug naar de boeken: in mijn herinnering (en die is echt olifantachtig te noemen), werd er altijd wel gelezen of over boeken gepraat. Lang ben ik in de veronderstelling geweest dat mijn liefde voor boeken door mijn opvoeding kwam maar heden ten dage besef ik echter; nog meer komt het door mijn opa.

Ik had een echte boekenopa. Hij was mijn vaders vader en in de familie werd hij ook wel de Baron von Münchhausen genoemd, vanwege zijn (reis)avonturen en zijn fantastische vertellingen daarover, enigszins vergelijkbaar met het gelijknamige boek over het leven van deze bijzonder fantasierijke baron. Als je het boek kent, of één van de vele moet ik zeggen, dan weet je dat je beste man alles schaamteloos aandikte… vermakelijk waren zijn verhalen evengoed en misschien was er meer echt gebeurd dan wij konden bevroeden!

Hoe dan ook kregen mijn broer en ik elke verjaardag een enorme pil met de mooiste verhalen van de Baron von Münchhausen en zijn avonturen. Opa vergat blijkbaar telkens weer dat hij het ons al eerder geschonken had… of hij had op een veiling 6 exemplaren op de kop getikt en bleef stoïcijns en ijzerenheinig (beslist een familietrekje van vaders kant) de pillen meebrengen. Maar het moet gezegd; het was ook een bijzonder boek, zo’n kolos met prachtige tekeningen. Voor zover ik weet is geen enkel exemplaar daarvan in de familie gebleven, onbegrijpelijk!

Tot voor kort had ik nog wel het lievige boekje ‘Duimelotje en Anneke Tanneke toverheks, een mooi boekje door een kennis van hem geschreven, waar je zelf de plaatjes bij moest plakken die er apart bij zaten. Met een zoete pijn in het hart heb ik ‘m aan de toekomstige kinderen van bewoners van mijn voormalige woongroep (CW de Heerd in Beijum) geschonken, waarvan ik weet dat er daar nog jaren plezier aan beleefd gaat worden.

Met het verstrijken der jaren ging ik dat steevast meebrengen van boeken door opa steeds meer waarderen, zelfs al waren dat een aantal jaren achtereen dezelfde boeken over die ene baron met zijn grote snor. Opa had zelf trouwens ook een grote snor, bedenk ik nu….

Naast de kolossen kregen wij ook prachtig geïllustreerde Russische sprookjes van hem waar ik een klein beetje angstig kippenvel van kreeg en bijna alle boeken van Guus Kuijer, waarvan kippenvel door het feest der herkenning (denkend aan de heerlijk brutale Madelief die met de poppen gooide).  Lange tijd was hij mijn favoriete schrijver. Toen ik 21 was en ging samenwonen achtte opa me rijp voor “Seks en erotiek” van Peter Van Straaten,  rijkelijk laat voor mijn verder zo progressieve opa, maar een erg vermakelijk en lollig boekje dat ik nog steeds heb. Ik vind de kindertje in Centraal Wonen daar toch nog te klein voor, ook al nodigen de zwart/witte tekeningen wel tot inkleuren uit, maar die houd ik  dus zelf.

Opa’s eigen huis barstte zowat uit z’n voegen van alle boeken, paperassen, schilderijen en beelden, daar is een huurflatje in Vinkhuizen eigenlijk totaal ongeschikt voor, maar ja. Er waren begrijpelijkerwijs ook veel boeken over kunst en cultuur te vinden en over, zijn grootste liefde, politiek. Hij was een zeer bevlogen man waarover in ’99 een boek is verschenen, met voor zover ik weet, geen fantasieverhalen maar waargebeurde anekdotes over wat hem bewoog zich zo in te zetten voor “de gewone man”, de arbeiders en wat hij voor hen en de stad Groningen betekend heeft. Het boek is een deel uit de serie “Levensverhalen”, een historische reeks waarin de gewone man of vrouw centraal staat en de geschiedenis vanuit een persoonlijk perspectief benaderd wordt. Dat maakt het interessant, en voor ons als familie natuurlijk nog meer, mede doordat het zo geschreven is dat je het hem hóórt zeggen.

Er was mij best veel onbekend over zijn leven, en dit boekje, waar ook wat oude foto’s in staan, is me dierbaar geworden. Los van het feit dat wij best wel trots zijn dat de beste man ereburger van Groningen was, vind ik het hoe dan ook passend dat er over mijn boekenopa een boek geschreven is!

Het laat zich raden dat er na zijn verscheiden, dat hoe kan het ook anders op ‘De dag van de arbeid’ plaatshad, vele boeken te erven waren… leuk, maar de mooiste erfenis vind ik nog steeds zijn gevleugelde uitspraak: ‘Wie schrijft, die blijft.’ Dat heb ik goed in mijn oren geknoopt.