Wat ben ik trots op ons geliefde Hogeland

Ik had buurman nog een pannetje kippensoep gebracht, gewoon een blik huismerk Jumbo omdat ik geen ouwe kip of aftandse haan bij de hand had om uren soep te trekken om het ouwe taaie vlees toch soepel te krijgen, want buur ligt nog steeds plat van de griep en ik ben niet te beroerd om wat naoberzorg op me te nemen zodat hij wat aansterkt want één gezonde buur is altijd beter dan tien verre vrienden maar dat was helemaal verkeerd want hij bliefde geen kippensoep.

Hij is vegetariër.

Desalniettemin heeft de soep óns goed gesmaakt want wij aanvaarden altijd alles in grote dankbaarheid wat ons zomaar ten deel valt en bovendien behoort het idee dat een soepkip goed is tegen griep tot de flauwekul, apekool, kletspraat, bakerpraatjes want dat is nog nooit aangetoond. Je kikkert er van op, maar dat had ik ook zonder griep na het kommetje soep en zo kwam het dat we in de wagen zinloos CO2 uitstotend naar Bad Nieuweschans togen. Je moet toch wat, zaterdagmiddag, opgekikkerd na de kippensoep.

En zie daar staat de oude remise, zwartgeblakerd van de miljoenen aan subsidies die er in zijn verbrand want het moest een toonbeeld worden van streekproducten, graan, jenever, brood, en nog wat, allemaal lokaal gemaakt onder de noemer Graanrepubliek en ook nog toeristen trekken. Een fiasco maggiore en ik mag er graag naar kijken: naar kletsmeiers, halve garen, net niet oplichters, innovators, verbinders, opscheppers, aanjagers die steeds weer in staat zijn om de subsidieruiven leeg te vreten en ons de ruïne achterlaten. Even door Bad Nieuweschans rijden en als je de teloorgang van die plaats ziet, denk je: Wat ben ik trots op ons geliefde Hogeland.

Ja, Het Hogeland heeft te korte pootjes, teveel vlekjes, een te kort staartje, een te breed snoetje, is wat grommig en toch: een hondje dat je graag – even – knuffelen wilt, jij dat hondje, niet omgekeerd, bedoel ik.

Als je ziet hoe beroerd het grasveldje van de buren erbij ligt, dan besef je hoe mooi je eigen gazonnetje is.

Tijl Uilenspieghel