Recensie: Kleine maar mooie expositie rond thema vrijheid
De expositie ‘Vrij?’ in het Koetshuis bij Borg Verhildersum in Leens is klein maar fijn. Aan het thema vrijheid, in het jaar dat 80 jaar geleden Nederland werd bevrijd van de nazi-bezetting is terecht een vraagteken toegevoegd. Tachtig jaar democratie, vrijheid, geen oorlog in West-Europa is een uitzonderlijke toestand; ondertussen bulderen de kanonnen aan de oostflank. “Vrijheid lijkt vanzelfsprekend, maar is dat ook zo?” staat in de folder bij de tentoonstelling. Je kunt er zwaarwichtige beschouwingen aan wijden en persoonlijk huldig ik het eenvoudige standpunt: Het maakt niet uit of je een kogel in de rug krijgt van de fascisten, de communisten of van wie dan ook, het resultaat is hetzelfde. En ik prijs me gelukkig dat ik netjes met het dwaaste standpunt op straat mag lopen, zonder dat er hier geschoten wordt.
In de tentoonstelling zijn werken samengebracht van kunstenaars die tot de hedendaags De Ploeg worden gerekend. De Ploeg, in de jaren twintig van de vorige eeuw in Groningen, was die groep die het modernisme in noordelijk Nederland op de kaart zette. Bevrijding van de traditionele schilderkunst, vrijheid in expressie, het omploegen van het kunstlandschap, experimenteren met kleuren en vormen, materiaal en onderwerpen, dat was De Ploeg toen. De nieuwe Ploeg-kunstenaars werken daar op voort. In de tentoonstelling reageren deze kunstenaars op het thema vrijheid.
Het indrukwekkendste werk is van Fie Werkman, dochter van de Ploeggraficus Hendrik Werkman die in 1945 door de bezetter werd doodgeschoten. Het is een contour in zwart van een man die neervalt, neergeschoten. Het is vervaardigd van zwarte stof waar profielen in zijn genaaid. Op een afstand ziet men een neerstortende mens, in zwart-wit contrast. Van dichtbij wordt men de stoffelijkheid er van gewaar. Dat is fascinerend, de stoffelijkheid, de texture, uitgedrukt met daadwerkelijk zwarte stof.
Geheel anders is de sfeer van mist en nevel die Janny van der Woude in het werk met acryl en krijt weet op te roepen (foto boven artikel). Met gedempte, doffe kleuren, vage contouren van mensen en gebouwen duidt ze een overwinnaar aan, een toeschouwer en een mens op de vlucht. Het is het tafereel dat zo bekend is van oorlogsfoto van deportaties maar dan abstracter uitgedrukt. Ik vind het een heel mooi werk.
In een wat groter werk geeft Arien de Groot in een stijl verwant aan Chagall een interpretatie van het Bijbelse verhaal waarin God aan Abraham de opdracht geeft zijn zoon te offeren. Dit brandoffer is de naam geworden van de jodenvernietiging, Shoah in het Hebreeuws en Holocaust in het Bijbelse Grieks, met de betekenis ramp, offer. De engel verhindert op het laatste moment het offer. De Groot verbeeldt het tafereel heel irreëel, met nauwelijks perspectief, als een droom. Het gebruik van tertiaire kleuren roept de onbehaaglijke sfeer van het schilderij op. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat op de achtergrond de schoorsteen van een verbrandingsoven van een concentratiekamp rookt. In het Bijbelse verhaal is Abraham alleen; De Groot heeft er een vrouw aan toegevoegd.
Er is werk te zien van bekende neo-Ploegers zoals Geert Schreuder, Josefien Alkema, Mary Velthoen, Bé Kracht. Het is een heel diverse verzameling waarin het thema ‘Vrij?’ soms direct soms niet direct herkenbaar is, van abstract tot realistisch. Het is een kleine maar sprankelende tentoonstelling die de vraag naar vrijheid inderdaad van een vraagteken voorziet. De expositie duurt tot en met 28 oktober.
Berto Merx