Waterschap verlicht de lasten voor de burgers; WOZ-waarde telt minder zwaar
GRONINGEN – Per 1 januari 2026 geldt er een nieuw belastingstelsel voor de waterschappen. In het huidige stelsel werd een tarief bepaald door de economische waarde van (on)roerende zaken van de belastingbetalers. In het nieuwe stelsel staat het profijtbeginsel centraal: welk belang hebben de verschillende belastingbetalers bij het werk van het waterschap, zo heeft het algemeen bestuur van Noorderzijlvest woensdag besloten.
Dat betekent dat voor bepaalde categorieën belastingbetalers bepaald kan worden of zij meer of minder profijt hebben van het werk van het waterschap. En daarom ook meer of minder gaan betalen. De uitkomst van onderzoek naar hoe Noorderzijlvest deze nieuwe wetgeving wil toepassen, leidt tot de conclusie dat er binnen wettelijke bandbreedtes een paar verschillen optreden in het toedelen van de kosten voor het werk van het waterschap voor de taak ‘watersysteem’.
“Met de nieuwe kostentoedeling repareren we het mechanisme dat door telkens stijgende WOZ waarden bezitters van vastgoed in verhouding steeds meer belasting betalen terwijl het aandeel voor de categorie ongebouwd in die trend daalt,” aldus het bestuur. Het waterschap kent een aantal verschillende categorieën belastingbetalers: ingezetenen, ongebouwd (veelal eigenaren van agrarische percelen), gebouwd (bezitters van vastgoed) en eigenaren van natuurterreinen.
Zij betalen elk een deel van de totale belastingopbrengst. Ingezetenen, inwoners betalen vanaf 2026 28% van dat aandeel (was tot dusver 30%). Eigenaren van vastgoed betalen een aandeel van 54,45% (was 56,6%). Eigenaren van natuurterreinen blijven 0,25% voor hun rekening nemen. Het aandeel voor de categorie ongebouwd is 17,3% (was 13,1%). Het algemeen bestuur heeft op woensdag 28 mei besloten in te stemmen met deze nieuwe kostentoedeling.
Over de complete kostentoedeling inclusief de heffingsgrondslag voor de taak ‘zuiveren’ wordt op 9 juli door het algemeen bestuur een besluit genomen. De nieuwe kostentoedeling gaat tenminste voor twee jaar gelden, vanaf 1 januari 2026.
Foto: Ard Torrenga